940 Turbo verwarming blijft heet

De laatste serie achterwielaangedreven Volvo's
Plaats reactie
evdberg
Starter
Berichten: 3
Lid geworden op: 09.03.2016 - 15:15

Heb ineens een verwarmingsprobleem met mijn volvo 940 (turbo-lpi met airco) uit 1998.
De verwarming blijft hete lucht blazen, alleen wanneer de temp.regelaar uiterst links (=koud) staat is het iets minder. De klep die in de aanvoerslang zit beweegt, bij uiterst-koud gaat die omlaag, anders omhoog. Een vacuum-lek lijkt het dus niet te zijn. Ik denk dat de lucht ook ergens gemengd wordt met koude lucht (van buiten of van de airco) met een of andere klep, en dat die klep helemaal open staat richting verwarming. De klep lijkt dus defect of er is iets van vuil tussen gekomen...
Mijn vraag: weet iemand of ik het goed heb, waar die klep ergens zit, en hoe ik die kan reinigen cq. vervangen?
Alvast bedankt.
Gebruikersavatar
lint
Geartronic member
Berichten: 29466
Lid geworden op: 23.02.2007 - 00:12
Locatie: Ridderkerk

Dat is een lastig probleem, voor een oplossing moet je bij de leidingen en kleppen van het klimaatsysteem kunnen komen. Ik weet niet zeker of een 940 al kan worden uitgelezen, de uitvoeringen met ecc hebben een storingscode uitlezingsmogelijkheid.

Zie:

Elektronische klimaatregeling
ECC zonder AC–functie
Hoofdonderdelen, overzicht
Opmerking! De eenheid in de 940 is een
verdere ontwikkeling van het voorgaande
airconditioningsontwerp. De werking komt bij
alle varianten overeen.
De ECC is een verdere ontwikkeling van het
ACC–systeem
De elektronische klimaatregeling werd bij de
940/960 in het voorjaar van 1991 ingevoerd.
ECC werd later als optie ingevoerd op de 740
vanaf het model van 1990, en op de 940 vanaf
het begin in 1991. De installatie is als
voorheen van het type luchtmenging. Dat
houdt in dat koude en warme lucht worden
gemengd tot de gewenste temperatuur. Het
voordeel hiervan is dat er snelle
temperatuurschommelingen in de coupé
gerealiseerd kunnen worden. Het systeem
heeft een nieuw, microgebaseerd
besturingssysteem voor klimaatbeheersing.
Het besturingssysteem en het
bedieningspaneel worden beschreven op
pagina 28Regelsysteem
Voor de 960, model 1993, kwam er een
nieuwe variant ECC. Hierop werd de AC–
functie verwijderd. Dat betekent dat de
installatie functioneert als een automatische
standaardverwarming, waar de regeling van
de warmte elektronisch gebeurt. Het klimaat in
de coupé kan dus niet naar een lagere
temperatuur dan de buitentemperatuur
gestuurd worden. De afbeelding toont een
bedieningspaneel voor ECC zonder AC. Het
verschil is dat de AC–knop is komen te
vervallen. Zie ook het paneel op pag. 28.
Om een foutcode op te vragen moet de
stuureenheid voor "ECC" worden verwijderd.
De foutcodeknop en LED voor het aflezen van
foutcodes zitten op de printplaat in de
stuureenheid.Regelsysteem
Een uitgebreidere beschrijving van deze ECC–
variant staat op pag. 76.
"VCC-056448 NL 2007-03-05"
1
Luchtverdeling, overzicht
Regelsysteem
Het besturingssysteem bestaat uit de
volgende onderdelen:
Bedieningspaneel elektronische
klimaatregeling
Bekrachtigingseenheid
Magneetklepblok
Vermogenseenheid
Sensor (x 4)
-
----
Het bedieningspaneel voor ECC is geheel
nieuw
1. Ventilator, automatisch of handmatig
"VCC-056448 NL 2007-03-05"
2
Stuureenheid, lampjes
2. Luchtverdeling, automatisch of
handmatig
3. Temperatuurinstelling
4. Recirculatie in alle standen, bv. defroster
5. AC aan/uit + foutmelding + 23 foutcodes.
2.
3.
4.
5.
Deze bieden een scala aan mogelijkheden
voor individuele afstelling van de
binnentemperatuur. Naast de vol
automatische werking, kunnen alle functies
ook met de hand worden bediend.
De airconditioning kan met de AC-schakelaar
(5) worden uitgeschakeld.
Bij – 1991-modellen –moet de ACschakelaar
uit staan (zodat het
sneeuwvloksymbool onverlicht is). Voor de –
Auto-functie moet de AC-schakelaar
ingedrukt staan. De compressor wordt dan
automatisch in- en uitgeschakeld. Bij – auto's
vanaf 1991 –moet de AC-schakelaar
ingedrukt staan (zodat het lampje in het
airconditioningssymbool continu brandt). Voor
de – Auto-functie moet de AC-schakelaar in
de uitstand staan (AC AAN). De compressor
wordt dan automatisch in- en uitgeschakeld.
Recirculatie kan in alle standen worden
gekozen, behalve in de defroster–stand. Bij
recirculatie wordt 90% van de lucht uit de
coupé en 10% van buiten genomen.
Ingebouwde foutaanduiding
De elektronische klimaatregeling heeft een
geïntegreerd storingsindicatiesysteem waaruit
met behulp van de AC-schakelaar
antwoordcodes kunnen worden opgevraagd.
Met behulp van een driedelige code kunnen
23 verschillende storingen worden
geïdentificeerd.
Lampen
De zes lampjes op de stuureenheid kunnen
worden vervangen zonder dat het deksel
wordt afgenomen.
"VCC-056448 NL 2007-03-05"
3
Servomotor, elektromagnetische kleppen en vermogeneenheid
Servomotor
Elektromagnetische kleppen
Vermogeneenheid
Stuureenheid
Aan de achterzijde van het bedieningspaneel
zit de stuureenheid. Het deksel behoeft
normaliter nooit weggenomen te worden.
Om de luchtmengingsregelklep te bedienen
wordt een elektromotor gebruikt. Bij de
elektromotor zit een potentio– meter, die
registreert in welke stand de regelklep staat.
Om het toerental en de slaglengte van de
motor terug te brengen, wordt een tandwiel–
en wormoverbrenging gebruikt.
Bij auto's met het stuur aan de linker–, resp. de
rechterkant is de klimaatbeheersingsinstallatie
in spiegelbeeld, maar er wordt dezelfde
servomotor gebruikt. Er zijn verschillende
openingen om de arm voor de regelklep in te
zetten
De elektromagnetische kleppen krijgen een
elektrisch signaal vanuit de microprocessor en
openen of sluiten voor een vacuüm ten
behoeve van de vacuümbollen die de kleppen
sturen.
De paar vacuümslangen die er zijn zitten goed
vastgeklemd en het vroegere risico op het
verwisselen en vastklemmen van slangen
bestaat niet langer.
Opmerking! N.B.! De vacuümslangen
kunnenniet afzonderlijk worden losgenomen.
Functieschema, vacuüm, staat op pagina
32.Ventilatorhuis, verdamper en vacuümtank
De vermogeneenheid versterkt de elektrische
signalen van de regelapparatuur voor de
bediening van de ventilatormotor en stuurt de
inschakeling van de compressor.
Een voedingstransistor regelt de snelheid van
de ventilator. Een relais wordt op de hoogste
"VCC-056448 NL 2007-03-05"
4
Gevers (4 stuks)
Zonnesensor
Binnentemperatuursensor
Sensor voor motorkoelvloeistoftemperatuur
Werkt zelfs wanneer de sensor defect is.
Buitentemperatuursensor
snelheid ingeschakeld teneinde de belasting
van de voedingstran– sistor te verminderen.
Een tweede relais stuurt de inschakeling van
de compressor via de lagedrukpressostaat op
de accumulator. Bij de 960 van model 1995 is
dit relais verplaatst naar de box "fuses" in de
motorruimte.
De vermogeneenheid is geplaatst op het
verdamperhuis om koeling te krijgen. De
eenheid is voorzien van koelflenzen, die naar
de verdamper toe zijn geplaatst en wordt
gekoeld door de luchtstroom vanuit de
ventilator.
De zonnegever zit in het rechter
luidsprekerfront op het dashboard en meet de
invallende zonneënergie.
Kan de temp. in de coupé maximaal 3ÉC
compenseren.
De binnentemperatuurgever zit in het
plafondlampje. Deze meet de temperatuur in
de coupé op hoofdhoogte. Deze is
geventileerd doordat een slang vanuit de
zuigleiding lucht door de gever zuigt.
De watertemperatuurgever bij de
warmtewisselaar meet eigenlijk de
luchttemperatuur vlakbij de warmtewisselaar.
Deze verhindert dat de ventilator in de stand
automatisch op de hoogste snelheid gaat
draaien voordat het koelwater warm begint te
worden. De snelheid van de ventilator gaat
geleidelijk aan omhoog al naar gelang de
watertemperatuur stijgt.
Om te voorkomen dat het hele systeem uitvalt
wanneer er slechts één sensor uitvalt, is het
geprogrammeerd om in dat geval op een
gereduceerde stand door te werken. Hierdoor
zal de eenheid echter langzamer reageren en
zal de temperatuurregeling minder
nauwkeurig zijn.
De AC–knop knippert, zodat men weet dat er
een storing is. Echter niet bij een storing in de
zonnegever.
De buitentemperatuurgever zit op het
"VCC-056448 NL 2007-03-05"
5
NTC-weerstand en fotogevoelige diode
Ventilatorhuis, verdamper en vacuümtank
Klep voor de verdamper
Ingebouwde vacuümtank
ventilatorhuis. Deze meet de temperatuur van
de inkomende lucht. Bij recirculatie wordt dus
de temperatuur van de lucht gemeten die van
binnenuit de auto wordt genomen.
NTC–weerstand en fotodiode. De
buitentemperatuurgever,
binnentemperatuurgever en
watertemperatuurgever bestaan uit een NTC–
weerstand (negatieve temperatuurcoëfficiënt,
d.w.z. de weerstand vermindert wanneer de
temperatuur stijgt). De weerstand is 9,9 kΩbij
25 °C.
De zonnegever is een fotodiode.
Opmerking! Gedraaide ventilatorkap (alleen bij
de 960)
De ventilator is nu horizontaal in de
verwarming geplaatst. Dit geeft meer ruimte
bij de voeten.
De ventilatormotor is geheel in rubber
opgehangen en loopt daardoor zachter dan
vroeger. De ventilator koelt zichzelf via een
kanaal dat de luchtstroom door de
ventilatormotor voert.
De ventilatormotor heeft ook een hogere
capaciteit dan vroeger, maar toch een lager
stroomverbruik.
De verdamper is makkelijk bereikbaar door
een speciale klep aan de achterkant. De
vacuümtank zit ook vast aan het deksel, zie
hieronder.
Op de verdamper zit een filter die voorkomt
dat de waterdruppels die op de verdamper
worden gevormd, mee naar buiten worden
geblazen, het systeem in.
(De 940 is met de oude ventilatorkap uitgerust
en heeft daarom geen nieuwe verdamperkap.)
De vacuümtank is bij het eigenlijke
verwarmingshuis geplaatst, tussen de
servomotor en de verdamper.
De elektrische vacuümpomp, die eerst in de
motorruimte zat, vervalt.
Een gewoon motorvacuüm is nu voldoende,
aangezien de installatie elektronisch gestuurd
"VCC-056448 NL 2007-03-05"
6
Minder doorvoeringen naar de motorruimte
Functieschema vacuüm
is en het enige vacuüm dat nodig is, is dat
voor de vier vacuümbollen, die de
regelkleppen sturen. De elektromagnetische
kleppen openen en sluiten voor een vacuüm
ten behoeve van de vacuümbollen.
Opmerking! In de illustratie ziet u de 960. De
940 is onveranderd gebleven.
Er lopen slechts drie vacuümleidingen door
het schutbord naar de motorruimte;
tussen de motorruimte en de vacuümtank
tussen de motorruimte en de
binnentemperatuurgever in het
plafondlampje
tussen de elektromagnetische kleppen en
de vacuümgestuurde waterklep
Geen elektrische bedrading naar de
motorruimte.
--
-
Vloer/defrosterregelklep
2. Bi–levelregelklep
3. Ventilatieregelklep
4. Recirculatieregelklep
5. Waterklep
6. Vacuümtank
7. Doorvoering schutbord
8. Binnentemperatuurgever
9. Zuigleiding
10. Terugslagkleppen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Component Vacuümslang Vacuüm aan Vacuüm uit
5. Waterklep A. Grijs Gesloten (koud) Open (warm)
4. Recirculatieregelklep B. Oranje Recirculatie Buitenlucht
3. Ventilatieregelklep C. Rood Open, neemt tevens de
bi–levelregelklep
mechanisch met zich
Gesloten
"VCC-056448 NL 2007-03-05"
7
Harmonicaslang bij de luchtinlaat
Sturen van de elektrische koelventilator
mee
2. Bi–level D. Transparant/Beige Open Gesloten
1. Defrosterregelklep E. Blauw Regelklep in de
onderste stand
Middelste stand
1. Vloerregelklep F. Geel Regelklep in de
bovenste stand
Middelste stand
Bij de luchtinlaat bevindt zich een
harmonicaslang, die de montage van de
klimaatbeheersingsinstallatie aanzienlijk
vereenvoudigt.
Het aanslaan van de elektrische koelventilator
gebeurt normaliter wanneer het
thermocontact in de radiateur sluit en
daarmee de ventilator start.
De motorkoelventilator kan echter via de
regeleenheid voor de elektronische
klimaatregeling worden ingeschakeld. De
motorkoelventilator wordt vervolgens
aangestuurd op basis van de snelheid, de
buitentemperatuur en de status van de
compressor.
De elektrische koelventilator wordt ook
gestuurd door twee pressostaten wanneer de
AC is ingeschakeld, één voor lage snelheid en
één voor hoge snelheid. Inschakeldruk: zie
pag. 8. Drukbewakers
Aan– en afslaan vindt plaats met
"hysteresis" (overlap tussen aan– en afslaan,
vergelijk een automatische versnelling, die
naar boven toe schakelt bij 70 km/u en naar
beneden bij 65). Aan voorwaarden a, b en c
moet bij aanslaan zijn voldaan.
a. Omgevingstemperatuur "28°C. Aanslaan als
aan b en c is voldaan. (Omgevingstemperatuur
â24°C. Afslaan altijd).
b. Snelheid "50 km/u. Afslaan (altijd). Snelheid
â15 km/u. Aanslaan als ook aan a en c is
voldaan.
c. De compressor is aan.
(Op de 960, jaargang 1995, wordt de
"VCC-056448 NL 2007-03-05"
8
Gedwongen werking in bepaalde gevallen
Speciale functies
elektrische koelventilator aangestuurd door de
motorstuureenheid, dus niet door de ECC–
stuureenheid).
Voorbeeld:
De motorkoelventilator treedt in werking
wanneer de sensor op het ventilatorhuis een
temperatuur van ten minste 28°C meet, de
rijsnelheid minder dan 15 km/h bedraagt en de
compressor actief is. (De motorkoelventilator
stopt pas wanneer de temperatuur tot onder
24°C is gedaald of de auto sneller dan 50 km/h
rijdt terwijl de compressor actief is.)
De elektrische koelventilator start niet als de
compressor niet aan staat, ook niet bij een
temperatuur boven de 28°C en bij een
snelheid onder de 15 km/u.
Als de stand defroster wordt gekozen, slaat
altijd de AC aan (als de buitentemperatuur
tenminste +5°C is) en wordt de recirculatie
uitgeschakeld.
Als gekozen is voor max. koelte (en de AC is
ingeschakeld) wordt altijd de recirculatie
ingeschakeld, behalve in de stand defroster.
Als gekozen is voor max. koelte of max.
warmte werkt de ventilator altijd maximaal
als de ventilatorschakelaar in de stand auto
staat.
Bij gekozen ventilatorsnelheid 0 wordt de
AC–compressor losgekoppeld om
ijsvorming op de evaporator (verdamper) te
voorkomen).
Bij een hoge snelheid laat de stuureenheid
de ventilatorsnelheid dalen voor een
constante luchtstroom in de auto. (De wind
door het rijden ontstaan helpt dan lucht in
de auto te drukken). Dat geldt voor alle
ventilatorstanden, behalve bij max. koelte,
max. warmte of recirculatie.
Wanneer de motor wordt gestart wordt de
inschakeling van de compressor met 10
seconden vertraagd. Dit om het afslaan van
de motor te vermijden zolang het toerental
van de motor nog niet stabiel is. (De AC–
knop gaat echter al na 2 seconden branden).
-
-
-
-
-
-
De stuureenheid geeft zelf een
voorgeprogrammeerde waarde in plaats van
de melding 'ontbreekt' of 'storing' te geven.
De stuureenheid start het programma
"VCC-056448 NL 2007-03-05"
9
Ingang voor parkeerheater
Functieschema
Lees het diagram als volgt:
Maatregelen van de stuureenheid bij storingen
opnieuw als dat zou "vastlopen" (kan berusten
op storingen van buitenaf die de elektronica
beïnvloeden).
Op de stuureenheid zit een speciale ingang die
kan worden gebruikt bij montage van een
parkeerheater. Als de parkeerheater wordt
ingeschakeld, wordt de installatie automatisch
in de volgende stand gezet:
ventilator tussen positie 1 en 2
"vloer/defroster"
max. warmte.
---
Begin bovenaan, bij het symbool voor een
bepaalde gekozen stand. In de kolom
daaronder kunt u aflezen in welke stand de
component uiterst links staat of kan staan
"0–5" zijn de ventilatorstanden (in de
automaatstand is de ventilator traploos). "1" is
de stand aan/open
"0" is de stand uit/dicht.
"0/1" is of 0 of 1, afhankelijk van andere
gekozen instellingen of automaten
* Als max. koelte is gekozen begint de
recirculatie om een snellere afkoeling te
bewerkstelligen, doch nooit in de stand
defroster.
Als er een storing wordt geconstateerd,
negeert de stuureenheid het foute signaal en
kiest een vooraf ingestelde waarde die "er het
beste van maakt". Als bijv. de potentiometer
van de servomotor foutief is, zal de regelklep
voor de luchtmenging dezelfde stand innemen
als de temperatuurschakelaar. Als de
servomotor niet beweegt vanwege een
geblokkeerde arm of elektrische sluiting naar
de motor toe, slaat de motor na 10 seconden
af. Deze kan daarna niet meer worden gestart
voordat er eerst een volgende keer contact
wordt gemaakt. Als er een foutieve aansluiting
ontstaat naar +12 V voor de ventilator– of
servomotor, wordt deze meteen ontkoppeld.
Bij een storing in de ventilatormotor kan deze
niet worden gestart. Ook de compressor kan
niet worden gestart.
"VCC-056448 NL 2007-03-05"
10
XC40 Pure electric Twin Engine Ultimate 2023
BMW Z4 G29 sDrive20i 2024
MGB GT 1976
evdberg
Starter
Berichten: 3
Lid geworden op: 09.03.2016 - 15:15

Bedankt voor je snelle antwoord, heb echter niet veel aan de tekst zonder de (kennelijk) bijbehorende afbeeldingen....
Ik zal maar gaan inspecteren door onder het dashboard op zoek te gaan naar kleppen, slangen e.d. en dan kijken of alles reageert op de bedieningsknoppen.
Gebruikersavatar
lint
Geartronic member
Berichten: 29466
Lid geworden op: 23.02.2007 - 00:12
Locatie: Ridderkerk

Sorry, ik zie dat de afbeeldingen niet zijn meegekomen in het bericht.
XC40 Pure electric Twin Engine Ultimate 2023
BMW Z4 G29 sDrive20i 2024
MGB GT 1976
evdberg
Starter
Berichten: 3
Lid geworden op: 09.03.2016 - 15:15

Ben er achter wat er stuk is. De servo die de luchtmengingsklep bedient beweegt niet. Na meten zie ik geen spanning op de servo komen, de aansturing lijkt dus defect.
Heeft iemand een schema van de MCC unit? Zou ik heel erg mee geholpen zijn! Gaat dus om MCC, niet ECC, met het "sneeuwvlokje" op de airco-knop, en geen graden-verdeling op de temp-knop, zie afbeelding.
MCC unit Volvo 940
Alvast bedankt.
Laatst gewijzigd door evdberg op 01.01.1970 - 01:00, 1 keer totaal gewijzigd.
piet22
2nd Gear member
Berichten: 225
Lid geworden op: 01.11.2005 - 17:01

Ik heb nog nooit een schema van een MCC of ECC voorbij zien komen.
Storingen in de electronica van de MCC of de ECC zijn vaak slechte soldeerverbindingen.

Zie de Volvo940faq: https://www.volvoclub.org.uk/faq/Heatin ... NotWorking

Piet
Plaats reactie

Terug naar “De 740 - 760 - 780 / 940-960 en S/V90”